Bussloo-tellingen 2007-2008

Overname van informatie uit de verslagen is alleen toegestaan na toestemming van de contactpersoon van de betreffende telling en met bronvermelding.

Het zestiende seizoen in de serie Bussloo-tellingen is weer voorbij. Het totaal aantal in die zestien jaren waargenomen soorten is inmiddels gestegen tot 159. Dit jaar varieerde het aantal per telling waargenomen soorten van 46 tot 58, het totaal kwam uit op 89.

Als enige nieuwkomer voor Bussloo valt dit jaar de keizergans, Anser canagicus te melden. Deze vogel broedt normaliter rond de Beringzee, in Noord-Alaska en Kamtsjatka (ongetwijfeld vooral bekend van Risk) en overwintert overwegend op de Aleoeten; we mogen dan ook wel met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aannemen dat het hier gaat om een uit een watervogel-collectie ontsnapt exemplaar.
Een aantal andere soorten werd dit jaar pas voor de tweede keer gezien. De ijsduiker werd in december 2002 en januari 2003 gezien en zorgde dit jaar in februari ook weer voor groot enthousiasme. De toppereend werd eerder gezien in februari 2005 en verscheen nu op de decembertelling. Ook de krooneend, te gast in april 2008, werd pas één keer eerder gezien, namelijk in september 2003. Een andere waarneming in die zelfde maand, van twee grote gele kwikken, was de eerste sinds oktober 2003.
Ooievaars laten zich de laatste paar jaar ook altijd wel een keer zien, wat gezien het relatief dichtbij broeden van enkele paren ook niet zo verwonderlijk is. Toch werd de soort tussen oktober 1992 en december 2005 bij geen enkele telling waargenomen. Regelmatiger te zien, maar altijd weer leuk: brilduiker, nonnetje, bokje, watersnip, ijsvogel, raaf, goudvink en appelvink.

Het moge duidelijk zijn, er valt altijd wel ergens van te genieten. Het weer had misschien wel iets zonniger gekund, maar al met al mogen we toch niet mopperen. In september, december en maart was sprake van enige motregen, maar de overige vijf keren, de meerderheid dus, bleef het droog.
De temperatuur die in september nog opliep tot twintig graden bleef in februari, de koudste maand, bij onbewolkt weer hangen tussen nul en vier graden. Het aantal deelnemers aan de telling liep slechts weinig uiteen van acht tot tien uit een totaal van veertien personen; enkelen hiervan waren incidenteel maar de meesten zeer regelmatig tot elke keer aanwezig; het verveelt kennelijk nog lang niet.